Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.Op 11 november 2020 is namens appellante een aanvraag gedaan om een verlenging van deze voorziening voor jeugdhulp.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een aanvraag voor jeugdhulp door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam. Appellante, geboren in 2004, ontving sinds 1 januari 2015 een voorziening voor jeugdhulp op basis van de Jeugdwet, maar haar aanvraag voor verlenging van deze voorziening werd op 11 februari 2021 afgewezen. Het college stelde dat de hulpvraag onder de eigen kracht van het gezin viel. Appellante maakte bezwaar, waarna het college het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde, maar het medisch advies dat nodig was voor de beoordeling van de aanvraag bleef onbenut door het inroepen van het blokkeringsrecht door appellante. Hierdoor kon het college niet vaststellen of jeugdhulp nodig was en in welke omvang. De rechtbank Rotterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat appellante onvoldoende medewerking had verleend, waardoor het college niet in staat was om de noodzaak van de gevraagde jeugdhulp vast te stellen. De uitspraak van de rechtbank blijft in stand, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.