ECLI:NL:CRVB:2025:1047

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/1473 WUBO-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet ongegrond in bestuursrechtelijke procedure betreffende machtiging belangenbehartiger

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Het verzet was ingesteld door de appellante, die werd vertegenwoordigd door een belangenbehartiger. De Centrale Raad had eerder op 5 december 2024 het verzoek om herziening van een eerdere uitspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belangenbehartiger geen schriftelijke machtiging had overgelegd. Tijdens de zitting op 26 mei 2025 zijn de partijen niet verschenen. De Raad overwoog dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die erop wijzen dat de belangenbehartiger niet in verzuim is geweest. Ook is er geen verklaring gegeven voor het ontbreken van de machtiging. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard en was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 juli 2025.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 juli 2025
24/1473 WUBO-V, 24/1474 WUV-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 mei 2024, 23/1556.
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] , Indonesië (appellante)
de Pensioen- en Uitkeringsraad (verweerder)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in het artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht van 5 december 2024 heeft de Raad het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 22 mei 2024, 23/1556, niet-ontvankelijk verklaard.
Namens appellante heeft [gemachtigde] , belangenbehartiger, verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 26 mei 2025. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 5 december 2024 berust op de overwegingen dat een belangenbehartiger een schriftelijke machtiging dient te overleggen en dat geen schriftelijke machtiging is overgelegd.
In verzet zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat de belangenbehartiger niet in verzuim is geweest. Een verklaring voor het niet overleggen van de machtiging is niet gegeven.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2025.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) N. El Khabazi