Uitspraak
PROCESVERLOOP
.Het zorgkantoor heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. A.L.P. van Unnik.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juli 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Appellant had een aanvraag ingediend voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor zorg, maar het zorgkantoor weigerde deze aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond. Tijdens de behandeling van het hoger beroep werd vastgesteld dat appellant inmiddels niet meer in de woning van de zorgverlener verbleef en geen zorg meer ontving. De Raad oordeelde dat appellant geen procesbelang had bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, omdat de omstandigheden waren veranderd en er geen relevante belangen meer waren. De Raad verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak benadrukt het belang van procesbelang in bestuursrechtelijke procedures, waarbij louter formele of principiële belangen niet voldoende zijn voor ontvankelijkheid. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.