ECLI:NL:CRVB:2025:1079
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over de weigering van een WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en de beoordeling van maatmanomvang en maatmaninkomen
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2025, wordt de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellante, die zich ziekmeldde met lichamelijke en psychische klachten, besproken. Appellante had op 15 februari 2021 een aanvraag ingediend, maar het Uwv stelde haar arbeidsongeschiktheid op minder dan 35%. De rechtbank Limburg had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard, maar in hoger beroep betwistte appellante de zorgvuldigheid van de medische onderzoeken en de vaststelling van haar belastbaarheid. De Raad oordeelt dat het Uwv onvoldoende onderbouwing heeft gegeven voor de vaststelling van de maatmanomvang en het maatmaninkomen, en dat de eerdere beslissing niet deugdelijk gemotiveerd is. De Raad draagt het Uwv op om binnen zes weken het gebrek in het besluit te herstellen en een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij de volledige referteperiode in acht moet worden genomen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van zowel medische als arbeidskundige aspecten in het kader van de Wet WIA.