ECLI:NL:CRVB:2025:1088
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening in het kader van beëindiging maatwerkvoorziening beschermd wonen
In deze zaak heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de Centrale Raad van Beroep, nadat zijn maatwerkvoorziening voor beschermd wonen was beëindigd. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 23 juli 2025 niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet voldaan was aan het materiële connexiteitsvereiste. Verzoeker had eerder een maatwerkvoorziening ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van Groningen, maar na een herziening van het besluit op 8 mei 2025, werd hem de toegang tot zijn woonvoorziening ontzegd. Verzoeker heeft meerdere keren een verzoek om voorlopige voorziening ingediend, maar telkens werd geoordeeld dat deze verzoeken niet in de beoordeling konden worden betrokken, omdat ze niet betrekking hadden op het in de bodemprocedure voorliggende geschil. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat een herhaald verzoek alleen kan worden toegewezen als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. In dit geval was dat niet aan de orde, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier N. El Khabazi.