Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de ZW-uitkering van betrokkene door het Uwv per 23 september 2019, naar aanleiding van een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb). De rechtbank Midden-Nederland had eerder geoordeeld dat het Uwv geen EZWb had mogen doen, omdat er nog geen 52 weken waren verstreken. Het Uwv heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij betrokkene voorwaardelijk incidenteel hoger beroep heeft ingesteld en stelde dat haar medische beperkingen waren onderschat. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en kwam tot de conclusie dat het Uwv terecht een EZWb heeft uitgevoerd. De Raad oordeelde dat de deskundige die het medisch onderzoek had verricht, zorgvuldig te werk was gegaan en dat de geselecteerde functies medisch geschikt waren voor betrokkene. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond, waardoor de beëindiging van de ZW-uitkering in stand bleef. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van betrokkene en moest het griffierecht vergoeden.