ECLI:NL:CRVB:2025:1142
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens termijnoverschrijding in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 juli 2025 uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante, die te laat bezwaar had gemaakt tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb). Appellante ontving vanaf 2008 een tegemoetkoming voor haar dochter, maar na een wijziging in de regelgeving en een besluit van de Svb in 2016, heeft zij pas in juni 2023 bezwaar gemaakt. De Svb verklaarde het bezwaar niet-ontvankelijk omdat het niet binnen de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellante stelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, maar de Raad oordeelde dat er geen omstandigheden waren die deze overschrijding rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellante niet zo snel als redelijkerwijs van haar kon worden verlangd bezwaar had gemaakt, en dat de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar terecht was. Hierdoor blijft de beslissing van de Svb in stand en krijgt appellante geen vergoeding voor proceskosten.