ECLI:NL:CRVB:2025:1175

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
6 augustus 2025
Zaaknummer
23/2354 WMO15-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van uitspraak inzake proceskostenvergoeding in hoger beroep

Op 6 augustus 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 23/2354 WMO15-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 2 april 2025, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld met betrekking tot de berekening van de proceskostenvergoeding. De gemachtigde van appellant, mr. A. van ’t Laar, wees de Raad op deze fout, die betrekking had op het niet toekennen van 0.5 punt voor het indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie, maar beide partijen hebben binnen de gestelde termijn geen reactie gegeven. Hierdoor heeft de Raad de uitspraak van 2 april 2025 gewijzigd.

In de gewijzigde uitspraak is de berekening van de proceskostenvergoeding aangepast. De kosten voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep zijn nu begroot op € 2.267,50, inclusief 1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting. De Raad heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg veroordeeld in de proceskosten van appellante tot dit bedrag. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

Uitspraak

23/2354 WMO15-R, 23/2016 WMO15-R
Datum uitspraak: 6 augustus 2025
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 2 april 2025, 23/2354 WMO15, 23/3016 WMO15
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het college van burgemeester en wethouders van Tilburg (college)
PROCESVERLOOP
De Raad heeft, na hier door de gemachtigde van appellant, mr. A. van ’t Laar, op gewezen te zijn, vastgesteld dat de uitspraak van 2 april 2025 een kennelijke fout bevat. Het betreft de berekening van de proceskostenvergoeding, te weten het niet toekennen van 0.5 punt op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor het desgevraagd indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 14 mei 2025 aan partijen meegedeeld.
Partijen is in de brief van 14 mei 2025 meegedeeld dat zij binnen vier weken kunnen reageren op deze brief. Daarbij is vermeld dat in het geval er binnen die termijn geen reactie wordt ontvangen, de Raad er dan vanuit gaat dat er geen bezwaar bestaat tegen verbetering van de uitspraak.
Beide partijen hebben binnen de gestelde termijn geen reactie gegeven.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van 2 april 2025 als volgt.
In overweging 6. onder
Conclusie en gevolgenwordt de tweede volzin veranderd in: “Deze kosten worden begroot op € 2.267,50 voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep (1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).”
De een na laatste volzin onder
BESLISSINGkomt te luiden: “- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante in hoger beroep tot een bedrag van € 2.267,50;”.
Aan deze uitspraak tot rectificatie is een gerectificeerd exemplaar van de oorspronkelijke uitspraak gehecht. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert de uitspraak 23/2354 WMO15, 23/3016 WMO15 van 2 april 2025 als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum als voorzitter en K.H. Sanders en J.J. Janssen als leden, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2025.
(getekend) M.A.H. van Dalen-van Bekkum
(getekend) N. El Khabazi