Op 6 augustus 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep met zaaknummer 23/2354 WMO15-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 2 april 2025, waarin een kennelijke fout werd vastgesteld met betrekking tot de berekening van de proceskostenvergoeding. De gemachtigde van appellant, mr. A. van ’t Laar, wees de Raad op deze fout, die betrekking had op het niet toekennen van 0.5 punt voor het indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgestelde rectificatie, maar beide partijen hebben binnen de gestelde termijn geen reactie gegeven. Hierdoor heeft de Raad de uitspraak van 2 april 2025 gewijzigd.
In de gewijzigde uitspraak is de berekening van de proceskostenvergoeding aangepast. De kosten voor verleende rechtsbijstand in hoger beroep zijn nu begroot op € 2.267,50, inclusief 1 punt voor het indienen van een beroepschrift, 0,5 punt voor het indienen van een reactie op de uitlatingen van drs. M. Wolves, en 1 punt voor het verschijnen ter zitting. De Raad heeft het college van burgemeester en wethouders van Tilburg veroordeeld in de proceskosten van appellante tot dit bedrag. De gerectificeerde uitspraak zal worden gepubliceerd op rechtspraak.nl.