4.10.Het hoger beroep slaagt voor zover het beroep tegen bestreden besluit 2 (over de afwijzing van de aanvraag) ongegrond is verklaard. De aangevallen uitspraak zal in zoverre worden vernietigd. De Raad zal het beroep tegen bestreden besluit 2 gegrond verklaren en dat besluit vernietigen wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. De Raad ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien door het besluit van 3 juni 2022 te herroepen en te bepalen dat aan appellant met ingang van 26 april 2022 bijstand wordt verleend naar de toen voor hem geldende norm.
5. Appellant heeft verzocht om schadevergoeding in de vorm van wettelijke
rente over de ten onrechte niet ontvangen bijstand. Dit verzoek wordt toegewezen. De wettelijke rente moet worden berekend overeenkomstig de uitspraak van de Raad van 25 januari 2012.
6. Omdat het hoger beroep deels slaagt, krijgt appellant een vergoeding van de kosten die hij in bezwaar, beroep en hoger beroep heeft moeten maken voor verleende rechtsbijstand. Deze kosten worden begroot op € 1.294,- in bezwaar (2 punten, waarde per punt € 647,-), € 1.814,- in beroep (2 punten, waarde per punt € 907,-) en € 1.814,- in hoger beroep (2 punten, waarde per punt € 907,-), in totaal € 4.922,-. Ook krijgt appellant het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht terug tot een bedrag van in totaal € 186,-.