ECLI:NL:CRVB:2025:1191
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering wegens gebrek aan toegenomen beperkingen binnen vijf jaar
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om aan appellante een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante heeft zich op 26 oktober 2023 opnieuw gemeld bij het Uwv met klachten, maar het Uwv heeft vastgesteld dat er geen toegenomen beperkingen zijn ten opzichte van de situatie in 2019. De Raad voor de Rechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigd, waarin werd geoordeeld dat de door appellante gestelde beperkingen niet zijn toegenomen. De rechtbank oordeelde dat de artrose van de duimbasis niet voortkomt uit dezelfde ziekteoorzaak als waarvoor eerder beperkingen zijn vastgesteld. Appellante heeft in hoger beroep aangevoerd dat er wel degelijk sprake is van toegenomen beperkingen, maar de Raad volgt dit standpunt niet. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft besloten om geen WIA-uitkering toe te kennen, omdat de medische onderbouwing hiervoor ontbreekt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten.