ECLI:NL:CRVB:2025:1193
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante, die door het Uwv op 58,24% is vastgesteld. De Raad heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv op een ondeugdelijke medische grondslag berustte en heeft het Uwv opgedragen dit gebrek te herstellen. Na de uitvoering van de tussenuitspraak heeft het Uwv een gewijzigde Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) opgesteld, waaruit bleek dat appellante verdergaand beperkt is dan eerder aangenomen. De Raad heeft de gewijzigde beslissing op bezwaar van het Uwv, die de arbeidsongeschiktheid op 58,24% vaststelde, ongegrond verklaard. Tevens heeft de Raad geoordeeld over het verzoek van appellante om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, waarbij de Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn met meer dan 24 maanden is overschreden. De Raad heeft de Staat en het Uwv veroordeeld tot schadevergoeding aan appellante en heeft de proceskosten vergoed.