ECLI:NL:CRVB:2025:1237
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van Wajong-uitkering na laattijdige aanvraag en bewijsnood
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan over de weigering van een Wajong-uitkering aan appellant, die 24 jaar na zijn achttiende verjaardag een aanvraag indiende. Appellant stelde dat hij op zijn achttiende verjaardag en in de vijf jaar daarna duurzaam niet over arbeidsvermogen beschikte vanwege hoofdpijnklachten. Het Uwv weigerde de uitkering, omdat er onvoldoende objectieve informatie was om aan te tonen dat appellant in de relevante periode beperkingen had. De rechtbank Noord-Holland had het beroep van appellant tegen deze weigering ongegrond verklaard, wat appellant in hoger beroep aanvecht.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 2 juli 2025, waar appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J. Sprakel, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. C. Roele. De Raad oordeelde dat de rechtbank terecht had geoordeeld dat het Uwv de aanvraag terecht had afgewezen. De Raad volgde de argumentatie van de rechtbank dat er geen medisch objectiveerbare informatie was die aantoont dat appellant op zijn achttiende verjaardag of in de vijf jaar daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had. De Raad benadrukte dat de bewijsnood die appellant aanvoert, voortkomt uit het feit dat hij zijn aanvraag 24 jaar na zijn achttiende verjaardag heeft ingediend, wat voor zijn rekening en risico komt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.