ECLI:NL:CRVB:2025:1341
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering en schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de ZW-uitkering van appellante per 8 februari 2021. Appellante, die zich ziek had gemeld na een fietsongeval, betwistte de beëindiging van haar uitkering, stellende dat zij door haar medische beperkingen niet in staat was om de voor haar geselecteerde functies te vervullen. De Raad oordeelde echter dat het Uwv de ZW-uitkering terecht had beëindigd, omdat appellante in staat was om meer dan 65% van haar maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank had eerder het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad onderschreef deze conclusie.
Daarnaast heeft appellante verzocht om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden met ruim zeven maanden, wat leidde tot een schadevergoeding van € 1.000,-. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de Staat der Nederlanden tot betaling van deze schadevergoeding en de proceskosten van appellante. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige en tijdige behandeling van procedures in het bestuursrecht.