ECLI:NL:CRVB:2025:1344
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit van 4 februari 2013 inzake WIA-uitkering
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 4 februari 2013, waarin het Uwv weigerde om aan appellante per 30 maart 2013 een WIA-uitkering toe te kennen. Appellante stelt dat er nieuwe feiten zijn over haar gezondheidstoestand, waaronder de diagnose fibromyalgie en een mogelijk Chronisch Vermoeidheidssyndroom (CVS). De Centrale Raad van Beroep heeft op 3 september 2025 geoordeeld dat het Uwv terecht niet is teruggekomen van het eerdere besluit. De Raad concludeert dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die een herziening van het besluit rechtvaardigen. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het besluit evident niet onredelijk is, en dat het oorspronkelijke besluit van 4 februari 2013 niet onmiskenbaar onjuist is. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.