ECLI:NL:CRVB:2025:1432
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken van procesbelang in WIA-uitkering geschil
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van het Uwv om hem geen WIA-uitkering toe te kennen. De Centrale Raad van Beroep heeft op 18 september 2025 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. Appellant had zich ziekgemeld en een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend, maar het Uwv weigerde deze omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De rechtbank had het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard. Appellant stelde dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was en dat hij onvoldoende beperkingen had, maar de Raad volgde dit niet. De Raad concludeerde dat appellant geen financieel nadeel had ondervonden van de weigering van de WIA-uitkering, aangezien hij een WW-uitkering had ontvangen. Het ontbreken van materieel belang bij een inhoudelijke beoordeling leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was. De uitspraak van de Raad werd gedaan in aanwezigheid van de griffier A.K.F. Ouwehand.