ECLI:NL:CRVB:2025:1439
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van het Uwv om appellante per 26 augustus 2022 geen WIA-uitkering toe te kennen. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat appellante minder dan 35% arbeidsongeschikt is, en dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd. Appellante, die eerder als schoonmaakster werkte, heeft zich ziekgemeld met psychische klachten en heeft een WIA-aanvraag ingediend. Het Uwv heeft vastgesteld dat zij niet meer geschikt is voor haar laatste werk en heeft haar arbeidsongeschiktheid op 23,96% vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellante heeft aangevoerd dat haar lichamelijke klachten al op de datum in geding aanwezig waren, maar de Raad oordeelt dat onvoldoende bewijs is geleverd dat deze klachten de arbeidsongeschiktheid op dat moment beïnvloedden. De Raad concludeert dat de geselecteerde functies medisch gezien geschikt zijn voor appellante, en bevestigt de weigering van de WIA-uitkering. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de noodzaak om de klachten op de datum in geding te onderbouwen met bewijs.