ECLI:NL:CRVB:2025:1443
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van terugkomen op besluit tot afwijzing Wajong-uitkering na laattijdige aanvraag
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 1 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam. De appellant, geboren in 1968, had een laattijdige aanvraag ingediend voor een Wajong-uitkering, die eerder was afgewezen door het Uwv op basis van zijn verdiencapaciteit op zijn zeventiende en achttiende verjaardag. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft besloten om niet terug te komen op de eerdere afwijzing, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die dit rechtvaardigen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de appellant geen nieuwe medische informatie had overgelegd die zou kunnen leiden tot een andere beoordeling van zijn situatie. De Raad bevestigde deze conclusie en oordeelde dat de gronden die de appellant in hoger beroep aanvoerde, voornamelijk herhalingen waren van eerdere argumenten en geen aanleiding gaven om de eerdere besluiten te herzien. De Raad concludeerde dat het Uwv de aanvraag om herziening terecht had afgewezen, omdat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren.