ECLI:NL:CRVB:2025:1447
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van bijstand in verband met ouderdomspensioen en giftenbeleid
In deze zaak gaat het om een herziening en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 18 mei 2018 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet (PW). Appellante heeft op 5 september 2023 een aanvraag ingediend voor een ouderdomspensioen van de Sociale verzekeringsbank te Curaçao, dat met ingang van 1 november 2022 is toegekend. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam heeft vervolgens de bijstand van appellante herzien over de periode van 1 november 2022 tot en met 31 januari 2024 en een bedrag van € 4.003,45 teruggevorderd, omdat de inkomsten uit pensioen niet in mindering waren gebracht op de bijstand. De rechtbank heeft het beroep tegen dit besluit ongegrond verklaard, waarop appellante in hoger beroep is gegaan.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de inkomsten uit pensioen geen giften zijn zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder m van de PW. De Raad heeft vastgesteld dat het college de inkomsten uit pensioen terecht heeft meegenomen in de herziening van de bijstand. Appellante heeft aangevoerd dat het college een bedrag van € 1.200,- per jaar buiten beschouwing had moeten laten op grond van het giftenbeleid, maar deze beroepsgrond is door de Raad verworpen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat de herziening en terugvordering in stand blijven. Appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht, omdat het hoger beroep niet slaagt.