ECLI:NL:CRVB:2025:1545
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging en weigering van ZW-uitkering na Eerstejaars-ZW-beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellante per 8 augustus 2022, omdat zij meer dan 65% kan verdienen van haar laatstverdiende loon. Appellante had zich op 14 juni 2021 ziekgemeld met psychische klachten en ontving aanvankelijk een ZW-uitkering. Na een Eerstejaars-ZW-beoordeling (EZWb) heeft het Uwv haar uitkering beëindigd, wat leidde tot een aantal vervolg aanvragen voor een ZW-uitkering die door het Uwv zijn geweigerd. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 10 september 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat. De Raad oordeelde dat het Uwv de beëindiging van de ZW-uitkering en de daaropvolgende weigeringen terecht heeft gehandhaafd. De medische en arbeidskundige onderbouwing was voldoende en de geselecteerde functies werden als passend voor appellante beschouwd. De rechtbank had eerder de beroepen tegen de bestreden besluiten ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellante heeft geen recht op vergoeding van proceskosten omdat het hoger beroep niet slaagde.