ECLI:NL:CRVB:2025:1610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 30 oktober 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die zich op 20 januari 2020 ziekmeldde, betoogde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld, wat hem ongeschikt zou maken voor de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies. De Raad oordeelde echter dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt was. De Raad volgde de conclusies van de verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen van het Uwv, die voldoende medische en arbeidskundige grondslagen hadden aangetoond. De rechtbank Zeeland-West-Brabant had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant had geen nieuwe medische informatie ingebracht die zijn standpunt onderbouwde, en de Raad zag geen aanleiding om een onafhankelijke deskundige te benoemen. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige medische beoordeling en de geschiktheid van functies in het kader van de WIA.