ECLI:NL:CRVB:2025:166
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstand wegens verblijf in het buitenland en uitsluitingsgrond onder de Participatiewet
In deze zaak gaat het om de intrekking van bijstand over een bepaalde periode omdat appellante in die periode op grond van de Participatiewet (PW) van dat recht was uitgesloten door een verblijf van langer dan vier weken buiten Nederland. Appellante meent dat het college haar ondanks uitsluiting van het recht op bijstand, bijstand had moeten verlenen, omdat sprake is van zeer dringende redenen in de zin van artikel 16, eerste lid, van de PW. De Raad oordeelt dat het college de bijstand van appellante terecht heeft ingetrokken.
Namens appellante heeft mr. G.A.S. Maduro, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het college heeft een verweerschrift ingediend. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 10 december 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. Maduro. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. P. Siemerink.
De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak, wat betekent dat het college appellante geen bijstand hoeft na te betalen over de te beoordelen periode. Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellante geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.