In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 december 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De zaak betreft de uitvoering van een executoriaal derdenbeslag dat was gelegd op de bijstandsuitkering van appellante, die sinds 28 augustus 2020 bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet. Appellante heeft aangevoerd dat het college van burgemeester en wethouders van Kerkrade niet binnen de grenzen van het beslag is gebleven door de vakantietoeslag maandelijks af te dragen aan de deurwaarder. De Raad heeft geoordeeld dat de vakantietoeslag niet maandelijks opeisbaar is, maar jaarlijks wordt uitbetaald, en dat het college met de maandelijkse afdracht niet binnen het kader van het beslag is gebleven. De rechtbank had dit niet onderkend, waardoor de Raad het bestreden besluit heeft vernietigd en het college heeft veroordeeld tot schadevergoeding aan appellante van € 255,71. De Raad heeft ook de proceskosten van appellante in zowel beroep als hoger beroep toegewezen, en het college moet het betaalde griffierecht vergoeden.