ECLI:NL:CRVB:2025:211

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
10 februari 2025
Zaaknummer
23/2784 POL
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid van aanvraag voor toelating tot overgangsbeleid seniorfunctie bij de politie

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin haar beroep ongegrond werd verklaard. Appellante had zich aangemeld voor het overgangsbeleid dat uitzicht biedt op een seniorfunctie binnen de politie. De korpschef van politie had echter geoordeeld dat de aanvraag van appellante niet in behandeling kon worden genomen, omdat zij niet had voldaan aan de vereisten voor toelating tot het overgangstraject. De rechtbank bevestigde dit oordeel, maar appellante was het hier niet mee eens en ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep heeft op 22 januari 2025 uitspraak gedaan. De Raad oordeelde dat de mededeling van de korpschef dat de aanmelding van appellante niet was afgerond, niet kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank voor zover deze het beroep tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag ongegrond verklaarde en verklaarde het beroep alsnog niet-ontvankelijk. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 1.814,-, en werd het griffierecht van € 274,- vergoed.

Uitspraak

23/2784 POL
Datum uitspraak: 22 januari 2025
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 augustus 2023, 22/4399 en 23/4779 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellante] te [woonplaats] (appellante)
de korpschef van politie (korpschef)
SAMENVATTING
Appellante heeft zich aangemeld om in aanmerking te komen voor het overgangsbeleid dat uitzicht biedt op een seniorfunctie. Appellante stelt zich op het standpunt dat de korpschef een besluit heeft genomen op grond van artikel 4:5 van de Awb om haar aanvraag niet te behandelen. Daarvan is volgens de Raad geen sprake.

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. K. Kromhout hoger beroep ingesteld en een nader stuk ingediend. De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 11 december 2024. Appellante is verschenen, bijgestaan door mr. C. Lamuadni. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door drs. G.I. Johanns.
Tijdens de zitting heeft appellante het hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak, voor zover daarbij de afwijzing van haar sollicitatie in stand is gelaten, ingetrokken.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante is sinds 13 juli 2009 werkzaam bij de politie, laatstelijk in de functie van [naam functie] .
1.2.
In het Arbeidsvoorwaardenakkoord Sector Politie 2018-2020 zijn afspraken gemaakt over het loopbaanpad voor degenen die vanaf 1 januari 2021 de basispolitieopleiding tot Allround Politiemedewerker (mbo4) gaan volgen en het diploma van de basispolitieopleiding tot Allround Politiemedewerker (mbo4) hebben behaald. Ook zijn afspraken gemaakt over het overgangsbeleid voor het zittend personeel. De wijze waarop dit overgangsbeleid vorm en inhoud heeft gekregen, is vastgelegd in de ‘Beleidsregel Overgangsbeleid Loopbaanpad na afronding basisopleiding Allround Politiemedewerker (mbo4)’ (overgangsbeleid).
1.2.1.
Het overgangsbeleid heeft onder meer ten doel om zittende n3-generalisten , [1] gegarandeerd in aanmerking te laten komen voor een seniorfunctie, mits voldaan wordt aan bepaalde eisen en voorwaarden. Zij krijgen gedurende een bepaalde periode de mogelijkheid om aan te geven dat zij in aanmerking willen komen voor een aanstelling in een seniorfunctie op basis van het overgangsbeleid. Daarnaast moeten zij aantonen dat ze zich kunnen kwalificeren dan wel geschikt zijn voor Allround Politiemedewerker (mbo4) en als dat het geval is, moeten zij zich hiervoor kwalificeren middels een overgangstraject.
1.3.
Appellante valt onder de doelgroep van de n3-generalist .
1.4.
Voor appellante liep de aanmeldingstermijn voor het overgangsbeleid van 1 februari 2020 tot 1 september 2020. De aanmelding moest via het personeelsadministratiesysteem Youforce. Appellante heeft zich op 5 augustus 2020 aangemeld in Youforce. Op 17 augustus 2020 is deze aanmelding retour gezonden in Youforce. Daarbij is appellante erop gewezen dat bepaalde stukken moeten worden geüpload om in aanmerking te komen voor het overgangstraject. Appellante is met een e-mail van 17 augustus 2020 geïnformeerd over de geretourneerde aanvraag in Youforce. Appellante heeft de bedoelde stukken niet geüpload of op andere wijze ingezonden.
1.5.
Appellante heeft op 30 april 2022 gesolliciteerd voor de functie van wijkagent in het [naam basisteam] , District [naam district] . Dit betreft een seniorfunctie GGP . Met het besluit van 4 mei 2022 is deze sollicitatie afgewezen, omdat zij niet voldeed aan de minimale eisen voor deze functie. Dit besluit is met een beslissing op het bezwaar van 2 augustus 2022 gehandhaafd.
1.6.
In die beslissing is tevens vermeld dat de aanmelding van appellante van 5 augustus 2020 niet is afgerond, waardoor ze niet is toegelaten tot het overgangstraject. Daartegen heeft appellante bezwaar gemaakt.
Uitspraak van de rechtbank
2. Op verzoek van appellante en na de instemming van de korpschef heeft de rechtbank het bezwaar als genoemd in 1.6 met toepassing van artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) als beroep behandeld. De rechtbank heeft dat beroep ongegrond verklaard.
2.1.
De rechtbank heeft – voor zover hier van belang – het volgende overwogen. De rechtbank is ervan uitgegaan dat op 2 augustus 2020 is besloten de aanvraag van appellante, om toelating tot het overgangstraject, niet in behandeling te nemen op grond van artikel 4:5 van de Awb. Het toelaten tot of het vervallen van de aanspraak op het overgangstraject is een besluit. Er is sprake van een rechtsgevolg, te weten het al dan niet in aanmerking komen voor het overgangstraject en vervolgens het versneld in aanmerking komen voor een functie als senior GGP. Door de aanvraag van appellante niet in behandeling te nemen, is voor haar het versneld in aanmerking komen voor een functie als senior GGP via het overgangstraject afgesloten. Verder deelt de rechtbank de conclusie van de korpschef dat de aanvraag van appellante voor het overgangstraject niet succesvol is afgerond. Dat leidt er volgens de rechtbank toe dat de korpschef de aanvraag van appellante om toe te worden gelaten tot het overgangstraject terecht niet in behandeling heeft genomen.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het niet eens met het oordeel van de rechtbank dat haar aanvraag om te worden toegelaten tot het overgangstraject terecht niet in behandeling is genomen.

Het oordeel van de Raad

4.1.
De Raad ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de mededeling dat appellantes aanmelding niet is afgerond, waardoor ze niet is toegelaten tot het overgangstraject, is aan te merken als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. De Raad komt tot het oordeel dat dat niet het geval is. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.2.
Op 2 augustus 2022 schrijft de korpschef – voor zover hier relevant – het volgende: “Ik heb vastgesteld dat jij je op 5 augustus 2020 hebt aangemeld via het aanmeldformulier in YouForce. Op 17 augustus 2020 heb jij je aanmelding retour ontvangen. (…) Ik heb vastgesteld dat je niet hebt gereageerd op de retourmelding en geen enkel document hebt geupload waarmee je de aanmelding voor het overgangstraject kan onderbouwen. Jouw aanmelding is dan ook niet afgerond, waardoor je niet bent toegelaten tot het overgangstraject N4.”
4.3.
Daarmee is slechts sprake van een vaststelling van feiten, die niet op rechtsgevolg is gericht. Er is dan ook geen sprake van een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb. Dat betekent dus ook dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat sprake is van een besluit om de aanvraag van appellante op grond van artikel 4:5 van de Awb niet te behandelen.

Conclusie en gevolgen

5.1.
Uit 4.1 tot en met 4.3 volgt dat de aangevallen uitspraak moet worden vernietigd, voor zover daarbij het beroep tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag om toelating tot het overgangstraject, ongegrond is verklaard. De Raad zal en het beroep alsnog niet-ontvankelijk verklaren.
5.2.
Aanleiding bestaat om de korpschef te veroordelen in de proceskosten van appellante in hoger beroep. Deze kosten worden vastgesteld op € 1.814,- voor verleende rechtsbijstand. Appellante krijgt ook het in hoger beroep betaalde griffierecht vergoed.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
  • vernietigt de aangevallen uitspraak, voor zover daarbij het beroep tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag voor het toelaten tot het overgangstraject ongegrond is verklaard;
  • verklaart dat beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de korpschef in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.814,-;
  • bepaalt dat de korpschef aan appellante het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 274,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door H. Lagas als voorzitter en L.M. Tobé en B. Serno als leden, in tegenwoordigheid van S.S. Blok als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 22 januari 2025.
(getekend) H. Lagas
(getekend) S.S. Blok

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:3, eerste lid
Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
Artikel 4:5, eerste lid
Het bestuursorgaan kan besluiten de aanvraag niet te behandelen, indien:
a. de aanvrager niet heeft voldaan aan enig wettelijk voorschrift voor het in behandeling nemen van de aanvraag, of
b. de aanvraag geheel of gedeeltelijk is geweigerd op grond van artikel 2:15, of
c. de verstrekte gegevens en bescheiden onvoldoende zijn voor de beoordeling van de aanvraag of voor de voorbereiding van de beschikking,
mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen.
Artikel 4:5, vierde lid
Een besluit om de aanvraag niet te behandelen wordt aan de aanvrager bekendgemaakt binnen vier weken nadat de aanvraag is aangevuld of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.
Artikel 7:1a, eerste lid
In het bezwaarschrift kan de indiener het bestuursorgaan verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter, zulks in afwijking van artikel 7:1.
Artikel 7:1a, derde lid
Het bestuursorgaan kan instemmen met het verzoek indien de zaak daarvoor geschikt is.

Voetnoten

1.Een n3-generalist is, kort gezegd, een generalist die in de periode 2002 tot 2012 is gestart met de initiële opleiding en het diploma Politiemedewerker mbo3 heeft behaald,