ECLI:NL:CRVB:2025:401
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in hoger beroep tegen uitspraak van de rechtbank zonder hoorzitting
In deze uitspraak beoordeelt de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep een verzoek om een voorlopige voorziening. Dit verzoek is ingediend in het kader van een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank, waarbij de rechtbank het verzet van verzoeker ongegrond heeft verklaard. Verzoeker had eerder aanvragen ingediend voor bijzondere bijstand voor de kosten van rechtsbijstand, maar zijn beroepen werden niet-ontvankelijk verklaard omdat hij de griffierechten niet had betaald. De voorzieningenrechter oordeelt dat er geen grond is om het appèlverbod te doorbreken, aangezien verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen of eisen van een goede procesorde. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, omdat de Raad zich naar verwachting onbevoegd zal verklaren om van het hoger beroep kennis te nemen. De uitspraak is gedaan zonder zitting, omdat het verzoek kennelijk ongegrond is.