ECLI:NL:CRVB:2025:511
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aanvraag reisvoorziening Wsf 2000 en indirecte discriminatie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een appellant met de Spaanse nationaliteit die een aanvraag heeft ingediend voor een reisvoorziening op grond van de Wet studiefinanciering 2000 (Wsf 2000) met ingang van 1 juli 2021. De aanvraag werd afgewezen omdat de appellant op de peildatum nog geen migrerend werknemer was. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit van de minister ongegrond. De appellant stelde dat de peildatum leidt tot verboden indirecte discriminatie in de zin van het Unierecht en dat hij op de peildatum al een migrerend werknemer was op basis van een payrollovereenkomst. De Centrale Raad van Beroep verwierp deze gronden en bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de appellant op de peildatum geen migrerend werknemer was, omdat hij op dat moment geen arbeid had verricht. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.