ECLI:NL:CRVB:2025:517

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
9 april 2025
Publicatiedatum
9 april 2025
Zaaknummer
23/1363 WW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling verzoek tot beperkte kennisneming van documenten in hoger beroep inzake WW-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 april 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van verzoekster tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Verzoekster, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A. Kara, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 20 november 2024. Tijdens de procedure heeft het Uwv verzocht om beperkte kennisneming van bepaalde documenten, die essentieel zijn voor de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitkering van verzoekster. Het Uwv stelde dat openbaarmaking van deze documenten het risico met zich meebrengt dat mensen hun gedrag hierop kunnen afstemmen, wat de effectiviteit van het toezicht zou ondermijnen.

De Raad heeft echter geoordeeld dat de redenen die het Uwv heeft aangevoerd voor het verzoek om beperkte kennisneming niet voldoende gewicht hebben. De Raad benadrukt dat het van belang is dat alle partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor een zorgvuldige beoordeling van de zaak. De Raad heeft besloten dat de documenten aan het Uwv worden teruggezonden en dat het Uwv verzocht wordt om een ongeschoonde versie van de documenten in te dienen. De beslissing is openbaar uitgesproken en de Raad heeft de gevolgen van het niet voldoen aan dit verzoek voor het Uwv geschetst.

Uitspraak

23/1363 WW
Datum beslissing: 9 april 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Beslissing op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het hoger beroep van
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
PROCESVERLOOP
Namens verzoekster heeft mr. A. Kara, advocaat, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Limburg van 29 maart 2023, 21/1317 (aangevallen uitspraak).
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 20 november 2024.
Bij brief van 11 december 2024 heeft de Raad het onderzoek in de zaak heropend, vragen gesteld over de door het Uwv gehanteerde werkwijze om te komen tot een onderzoek naar de rechtmatigheid van de uitkering, en het Uwv verzocht een leesbare Bijlage 1 bij de Werkinstructie Thema Gefingeerd Dienstverband, met daarin opgenomen de risico-kenmerken/fraude-indicatoren, in te sturen,
Bij brief van 27 februari 2025 heeft het Uwv gereageerd op de vragen van de Raad. Het Uwv heeft daarbij een gesloten enveloppe met stukken toegezonden en verzocht om met toepassing van artikel 8:29 van de Awb te bepalen dat alleen de Raad van de inhoud daarvan kennis mag nemen. In de enveloppe zaten de gevraagde Bijlage 1 die behoort tot de Werkinstructie Thema Gefingeerd dienstverband 2015, een toelichting daarop en de Werkinstructie Thema Gefingeerd dienstverband 2020 inclusief een vergelijkbare Bijlage 1.

OVERWEGINGEN

1. Het Uwv heeft desgevraagd toegelicht dat het verzoek om beperkte kennisneming uitsluitend ziet op de beide Bijlagen 1 bij de werkinstructies 2015 en 2020 en de toelichting daarop (de documenten).
2. Het Uwv heeft de Raad wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Raad van de documenten kennis zal nemen.
3. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Raad of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
4. Het Uwv heeft er in de brief van 27 februari 2025 op gewezen dat het verzoek om toepassing van artikel 8:29 van de Awb is gelegen in de omstandigheid dat het volledig openbaar worden van de bijlage bij de werkinstructie het risico in de hand werkt dat mensen hun handelswijze daarop zouden kunnen afstemmen. Dat belemmert toekomstig onderzoek naar gefingeerde dienstverbanden en is mede gelet op de maatschappelijke solidariteit waarop de sociale zekerheid is gebaseerd niet wenselijk en niet aanvaardbaar.
5. De Raad heeft kennisgenomen van de documenten. In de documenten is een lijst met risico-kenmerken/fraude-indicatoren opgenomen.
6. Wat het Uwv ter motivering van het verzoek heeft aangevoerd is naar het oordeel van de Raad een onvoldoende gewichtige reden om de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd te achten. In dit geval is voor de juiste en zorgvuldige beoordeling of het Uwv bij het onderzoek naar het dienstverband van verzoekster zorgvuldig heeft gehandeld de inhoud van deze documenten van belang. Mogelijke schadelijke gevolgen van openbaarmaking van informatie door een partij in de procedure na kennisneming van de documenten vormen in dit geval op zichzelf geen gewichtige reden om die partij de kennisneming van de documenten te onthouden waarop deze op grond van de Awb recht heeft. [1] Hoewel niet ieder calculerend gedrag door uitkeringsgerechtigden op basis van de documenten valt uit te sluiten, ziet de Raad niet in dat kennisneming van de hier aan de orde zijnde risico-kenmerken/fraude-indicatoren het risico op zulk gedrag dusdanig vergroot dat daardoor de effectiviteit van het toezicht door het Uwv wordt ondergraven.
7. De Raad acht gelet op het voorgaande het verzoek tot beperkte kennisneming niet gerechtvaardigd en bepaalt dat de documenten aan het Uwv worden teruggezonden. Tevens zal de Raad het Uwv verzoeken de documenten zonder doorhalingen opnieuw in te zenden ter voeging in het dossier. Indien het Uwv hier geen gehoor aan geeft dan kan de Raad daaraan de gevolgen verbinden die hem geraden voorkomt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep:
- beslist dat het verzoek tot beperkte kennisneming van de documenten niet gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat de documenten aan het Uwv worden teruggezonden;
- verzoekt het Uwv binnen twee weken na heden een ongeschoonde versie van de documenten aan de Raad toe te sturen.
Deze beslissing is gedaan door T. Dompeling, in tegenwoordigheid van N. ter Heerdt als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 9 april 2025.
(getekend) T. Dompeling
(getekend) N. ter Heerdt

Voetnoten

1.Vergelijk de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 januari 2020, ECLI:NL:RVS:2020:43 (rechtsoverweging 6) en 10 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1367 (rechtsoverweging 13).