ECLI:NL:CRVB:2025:610
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake Wajong-uitkering afgewezen
In deze zaak heeft verzoeker, woonachtig in Peru, verzocht om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 22 februari 2024, waarin zijn verzoek om herziening van de beëindiging van zijn Wajong-uitkering werd afgewezen. Verzoeker stelde dat zijn uitkering per 5 juni 2018 had moeten herleven, omdat zijn vrijheid vanaf die datum onrechtmatig was ontnomen. De Raad heeft dit standpunt niet gevolgd en de herziening van de uitspraak van 22 februari 2024 afgewezen, omdat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die aan de voorwaarden voor herziening voldoen. Verzoeker heeft ook een verzoek om schadevergoeding en een voorlopige voorziening ingediend, maar deze zijn eveneens afgewezen. De Raad oordeelde dat het verzoek om herziening kennelijk ongegrond was en dat verzoeker geen recht had op vergoeding van proceskosten of griffierecht. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met A.K.F. Ouwehand als griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 april 2025.