ECLI:NL:CRVB:2025:674
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering en benoeming deskundige in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om een WIA-uitkering toe te kennen aan appellante met ingang van 8 maart 2019. De Centrale Raad van Beroep heeft op 30 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Overijssel. De Raad heeft in een tussenuitspraak geoordeeld dat het bestreden besluit van het Uwv in strijd is met de Algemene wet bestuursrecht, omdat de verzekeringsarts bezwaar en beroep niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat er per 8 maart 2019 geen sprake is van toegenomen beperkingen. De Raad heeft vervolgens een deskundige benoemd, prof. dr. J.P.W.R. Roovers, die op 5 februari 2024 heeft gerapporteerd. De deskundige heeft het standpunt van de verzekeringsarts bevestigd, namelijk dat er geen toegenomen beperkingen zijn als gevolg van de verzakking. De Raad heeft de conclusie van de deskundige gevolgd en geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad heeft de aangevallen uitspraak vernietigd en het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gehouden. Appellante heeft recht op een proceskostenvergoeding van € 4.707,50 en het Uwv moet het griffierecht vergoeden.