ECLI:NL:CRVB:2025:678
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van de ZW-uitkering van appellant na medisch onderzoek en geschiktheid voor passende functies
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 4 november 2023. Appellant, die voorheen als automonteur werkte, had zich ziek gemeld met lichamelijke klachten en ontving vanaf 4 april 2022 een ZW-uitkering. Het Uwv stelde dat appellant, na een medisch onderzoek en beoordeling van zijn beperkingen, in staat was om meer dan 65% van zijn laatst verdiende loon te verdienen in passende functies. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat. De rechtbank Overijssel had het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarna appellant in hoger beroep ging. De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank, oordelend dat het medisch onderzoek zorgvuldig was uitgevoerd en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat appellant per 4 november 2023 meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kon verdienen, waardoor de beëindiging van de ZW-uitkering gerechtvaardigd was. Appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten omdat het hoger beroep niet slaagde.