Uitspraak
6 december 2022, 21/2034 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) inzake haar WIA-uitkering. De Raad voor de Rechtspraak heeft op 14 mei 2025 uitspraak gedaan. De appellante heeft haar hoger beroep ingetrokken nadat het Uwv volledig tegemoet is gekomen aan haar bezwaren door een gewijzigde beslissing op bezwaar te nemen. Dit volgde op een tussenuitspraak van de Raad waarin het Uwv werd opgedragen om een gebrek in het bestreden besluit te herstellen. De Raad heeft vervolgens de proceskostenveroordeling behandeld, waarbij het Uwv werd veroordeeld tot betaling van wettelijke rente en proceskosten aan appellante. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 5.302,31, inclusief kosten voor rechtsbijstand en deskundigen. Tevens dient het Uwv het door appellante betaalde griffierecht te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.