Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) door het college van burgemeester en wethouders van Almelo. Appellante, geboren in 1940 en afkomstig uit Irak, heeft zich in 2020 gemeld voor ondersteuning vanwege lichamelijke en psychische beperkingen. Het college heeft haar aanvraag afgewezen, stellende dat haar hulpvragen konden worden opgelost met algemeen gebruikelijke en algemene voorzieningen. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, maar appellante is het daar niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat het college niet voldoende rekening heeft gehouden met de specifieke situatie van appellante. De Raad oordeelt dat de algemeen gebruikelijke en algemene voorzieningen niet passend zijn voor de hulpvragen van appellante, die onder andere hulp nodig heeft bij doktersafspraken, administratie en het uitbreiden van haar sociale kring. De Raad vernietigt de uitspraak van de rechtbank en het bestreden besluit van het college, en draagt het college op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het college ook in de proceskosten van appellante wordt veroordeeld.