ECLI:NL:CRVB:2025:806
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij op de relevante data minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld na een hoger beroep van appellante tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De Raad oordeelt dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat het medisch onderzoek door de artsen van het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en stelt dat appellante geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat zij niet voldoet aan de vereiste mate van arbeidsongeschiktheid. De Raad heeft ook geoordeeld dat er geen reden is om een deskundige te benoemen, aangezien er geen aanwijzingen zijn voor twijfel aan de zorgvuldigheid van de verzekeringsgeneeskundige beoordeling.