ECLI:NL:CRVB:2025:835
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot beëindiging van de ZW-uitkering van appellant
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een besluit van 3 oktober 2014, waarbij de Ziektewet (ZW)-uitkering van appellant per 3 november 2014 is beëindigd. Appellant stelt dat hij altijd met ernstige psychische problematiek heeft gekampt, ook op het moment van beëindiging van de uitkering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn die de beëindiging van de uitkering onterecht maken. De rechtbank Rotterdam had eerder de weigering van het Uwv om terug te komen van het besluit in stand gelaten, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat het Uwv zorgvuldig heeft gehandeld en dat de medische situatie van appellant niet is veranderd ten opzichte van de eerdere beoordeling. De Raad wijst het verzoek om schadevergoeding af en bevestigt de beslissing van de rechtbank.