ECLI:NL:CRVB:2025:842

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
24/828-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen uitspraak Centrale Raad van Beroep inzake herziening verzoekster

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2025 uitspraak gedaan over het verzet van verzoekster tegen een eerdere uitspraak van de Raad van 19 september 2024. Verzoekster had verzet aangetekend tegen de afwijzing van haar verzoek om herziening van de uitspraak van 28 februari 2024. De Raad oordeelde dat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangevoerd die tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. De Raad benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak of de eerdere uitspraak. Aangezien verzoekster geen nieuwe relevante informatie had gepresenteerd, werd het verzet niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan door J.C. Boeree, met S. Pouw als griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

Datum uitspraak: 28 mei 2025
24/828-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak in verband met het verzoek om herziening tegen de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 28 februari 2024, 22/2810 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] (verzoekster)
het bestuur van Stichting Openbaar Onderwijs Amsterdam-Zuidoost Sirius, thans de Stichting Zonova (stichting)

PROCESVERLOOP

In de uitspraak van 19 september 2024 heeft de Raad het door verzoekster ingestelde verzoek om herziening tegen de aangevallen uitspraak afgewezen.
Verzoekster heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 17 april 2025. Verzoekster is ter zitting verschenen. Van de zijde van het bestuur is niemand verschenen.

OVERWEGINGEN

In de uitspraak van de Raad van 19 september 2024 is het verzoek om herziening afgewezen omdat verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren heeft gebracht die vóór de uitspraak van 28 februari 2024 hebben plaatsgevonden die bij haar voor die uitspraak niet bekend waren en die haar redelijkerwijs ook niet bekend konden zijn, zoals bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb.
Wat verzoekster in verzet aanvoert geeft geen aanleiding hier anders over te oordelen. De Raad is van oordeel dat verzoekster in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die leiden tot het oordeel dat de uitspraak van de Raad van 19 september 2024 onjuist is.
Het buitengewone karakter van herziening is door de Raad in diverse uitspraken onderstreept door voorop te stellen dat het rechtsmiddel van herziening niet gegeven is om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren en ook niet om een discussie over de betreffende uitspraak te openen.
Dit betekent dat het verzet niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door J.C. Boeree, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 mei 2025.
(getekend) J.C. Boeree
(getekend) S. Pouw