ECLI:NL:CRVB:2025:880
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering AOW en toekenning AIO met betrekking tot ingangsdatum
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen een besluit van de Sociale verzekeringsbank (Svb) met betrekking tot de wijziging van zijn AOW-pensioen en de toekenning van een aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO). Appellant ontving sinds 2 november 2018 een AOW-pensioen voor alleenstaanden, maar is op [datum] 2019 getrouwd. De Svb heeft op basis van deze wijziging de norm van het AOW-pensioen per 1 juni 2019 aangepast naar de norm voor gehuwden. Tevens heeft de Svb een bedrag van € 11.201,21 aan te veel ontvangen AOW-pensioen teruggevorderd. Appellant heeft in beroep alleen gronden aangevoerd tegen de ingangsdatum van de AIO, maar in hoger beroep geen gronden tegen de wijziging van het AOW-pensioen en de terugvordering. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat deze gronden niet meer aan de orde kunnen worden gesteld, omdat appellant deze in eerdere fases van de procedure heeft prijsgegeven. Het hoger beroep wordt daarom verworpen en de eerdere uitspraak van de rechtbank blijft in stand. Appellant krijgt geen proceskostenvergoeding.