ECLI:NL:CRVB:2025:899
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk wegens ontbreken procesbelang na nieuwe beslissing op bezwaar door Uwv
In deze zaak gaat het om de vraag of appellante, een stichting, nog belang heeft bij een beoordeling van de aangevallen uitspraak nadat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) met een nieuwe beslissing op bezwaar volledig tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellante. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het hoger beroep van appellante niet-ontvankelijk is wegens het ontbreken van procesbelang. De Raad stelt vast dat appellante geen ander resultaat kan bereiken dat voor haar feitelijke betekenis kan hebben, aangezien het Uwv de aansprakelijkheid voor de schade die voortvloeit uit de onterecht opgelegde loonsanctie heeft erkend en bereid is deze schade te vergoeden. De uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 12 januari 2022, waartegen het hoger beroep was ingesteld, blijft daardoor in stand. De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het hoger beroep op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht gesloten. De uitspraak is gedaan op 11 juni 2025.