ECLI:NL:CRVB:2025:913
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van de uitspraak inzake ANW-uitkering
In deze uitspraak wijst de Centrale Raad van Beroep een door verzoekster ingediend herzieningsverzoek af. Verzoekster heeft gevraagd om herziening van de uitspraak van de Raad van 4 april 2024. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 mei 2025, waarbij verzoekster niet is verschenen en de Sociale verzekeringsbank (Svb) zich niet heeft laten vertegenwoordigen. De Raad heeft op 4 april 2024 uitspraak gedaan in een zaak van verzoekster, waarin de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 28 april 2023 werd vernietigd. De Raad oordeelde dat de Svb het besluit van 22 september 2021 niet op de juiste wijze bekend heeft gemaakt en heeft het bezwaar tegen het besluit van 17 februari 2021 ongegrond verklaard. Verzoekster heeft aangevoerd dat de Raad haar verzoek om herziening ten onrechte heeft afgewezen en vraagt om een gunstige beslissing. De Raad komt tot de conclusie dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, omdat de aangevoerde feiten en omstandigheden niet voldoen aan de strikte voorwaarden van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. De Raad oordeelt dat de aangevoerde argumenten van verzoekster geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. Daarom bestaat er geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 20 juni 2025.