Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Het oordeel van de Raad
Conclusie en gevolgen
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak, voor zover aangevochten;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerdere beëindiging van de WAO-uitkering van appellante per 12 april 2007. Appellante heeft in 2021 verzocht om herziening van dit besluit, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven om het eerdere besluit te herzien. De Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft vastgehouden aan de beëindiging van de WAO-uitkering, omdat appellante geen toegenomen beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak binnen vijf jaar na de beëindiging heeft aangetoond. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Tevens is er een verzoek om schadevergoeding ingediend wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar dit verzoek is afgewezen omdat de procedure niet langer dan vier jaar heeft geduurd. De Raad heeft geconcludeerd dat appellante geen recht heeft op een nieuwe WAO-uitkering en dat het verzoek om schadevergoeding niet wordt toegewezen.