ECLI:NL:CRVB:2025:985
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om terug te komen van de geweigerde Wajong-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de afwijzing van een Wajong-uitkering aan appellant. Appellant, geboren in 1961, had eerder een aanvraag voor een Wajong-uitkering ingediend, die op 30 november 2010 was afgewezen. Hij stelde dat nieuwe medische informatie aantoont dat hij op zijn zeventiende en achttiende jaar arbeidsongeschikt was. De Raad oordeelde echter dat het Uwv op goede gronden geen aanleiding had gezien om terug te komen van de eerdere weigering. De Raad concludeerde dat appellant geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden had aangedragen die de afwijzing van zijn verzoek om terug te komen van het besluit evident onredelijk maakten. De rechtbank had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad benadrukte dat de beoordeling van de aanvraag van appellant moet plaatsvinden op basis van de Algemene Arbeidsongeschiktheidswet, en dat de laattijdige indiening van de aanvragen het vaststellen van de exacte medische situatie bemoeilijkt. De Raad oordeelde dat de door appellant ingebrachte medische informatie niet voldoende was om aan te tonen dat hij op de relevante leeftijden niet in staat was om arbeid te verrichten. De uitspraak bevestigt dat de afwijzing van de Wajong-uitkering in stand blijft, en dat appellant geen proceskostenvergoeding ontvangt.