Uitspraak
mr. J.M.Bakx-van den Anker,
mr. P.P.A.Lelyveld.
1.Het geding in hoger beroep
2.Grieven
3.Feiten
4.Beoordeling
in voldoende mateis afgerond.
niet tijdig naar behorenis aangebracht, hetgeen nu juist tussen partijen in geschil is.
grief 3ontgaat het hof, nu de grief zelf reeds aangeeft dat de aangevochten overwegingen 4.3 en 4.4 (omtrent de vraag wat de saneringsafspraak precies inhield en of die naar behoren is uitgevoerd) 'zonder enige relevantie voor het onderhavige geschil' zijn. De grief treft dan ook geen doel.
Of[geïntimeerde] die boete in de gegeven omstandigheden heeft verbeurd, is een vraag die partijen thans verdeeld houdt en waarover de akte geen uitsluitsel geeft. [appellant] stelt dus ten onrechte dat hij over een executoriale titel beschikt.
grief 5betwist [appellant] dat de vertraging mede aan hem te wijten is. Hij heeft zich juist soepel opgesteld door [geïntimeerde] twee jaar extra tijd te geven en het zijn allerlei omstandigheden aan de zijde van [geïntimeerde] geweest die de vertraging veroorzaakten. Voorts maakt de grief bezwaar tegen de overweging in het vonnis dat niet aannemelijk is dat hij door de termijnoverschrijding meer dan geringe schade heeft geleden; dit doet zijns inziens niet ter zake.
grief 6.