ECLI:NL:GHAMS:2005:AV3092
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- A.C. Faber
- J.C.W. Rang
- Rechtspraak.nl
Weigering uitstel voorlopig getuigenverhoor en hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van uitstel van een voorlopig getuigenverhoor. De appellant, aangeduid als [X], had op 8 september 2005 een beroepschrift ingediend tegen een beschikking van de rechter-commissaris in de rechtbank te Haarlem, die op 2 september 2005 was gegeven. De appellant verzocht om een nieuwe datum voor het getuigenverhoor, dat oorspronkelijk was vastgesteld op 9 september 2005, omdat hij op die datum verhinderd was. De rechter-commissaris had het verzoek om uitstel echter afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 oktober 2005 voerden de advocaten van beide partijen hun standpunten aan. De appellant stelde dat zijn aanwezigheid bij het getuigenverhoor essentieel was en dat de rechter-commissaris onvoldoende rekening had gehouden met zijn verhindering. Het hof oordeelde dat de beslissing van de rechter-commissaris niet in strijd was met het beginsel van hoor en wederhoor. Het hof concludeerde dat de rechter-commissaris de belangen van alle betrokkenen had afgewogen en dat er geen sprake was van schending van fundamentele beginselen van procesrecht.
Het hof stelde vast dat de appellant niet het recht had om altijd bij getuigenverhoren aanwezig te zijn en dat hij zich kon laten vertegenwoordigen door een advocaat. Het hof verwierp het beroep van de appellant en veroordeelde hem in de kosten van de procedure in hoger beroep, die tot dat moment waren begroot op € 2.079,--. Deze uitspraak bevestigde de beslissing van de rechter-commissaris en benadrukte de procedurele aspecten van het getuigenverhoor.