GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
[APPELLANTE],
wonende te [A],
APPELLANTE,
procureur: mr. M. Dickhoff,
de commanditaire vennootschap
[B],
gevestigd te [C],
BELANGHEBBENDE,
procureur: mr. R.F. Beijne,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KNIPIDEE INTERNATIONAL B.V.,
gevestigd te Weesp,
BELANGHEBBENDE,
niet verschenen.
1. Het geding in hoger beroep
Appellante en de belanghebbenden worden hierna mede aangeduid als respectievelijk [APPELLANTE], [B] en Knipidee.
1.1. [APPELLANTE] is bij beroepschrift met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 1 november 2005, in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank te Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 22 september 2005, gegeven onder kenmerk EA 05-1318 in het incident als bedoeld in art. 165 Rv in een procedure tussen [B] als verzoekster en Knipidee als verweerster, in welke zaak [APPELLANTE] als getuige is opgeroepen.
1.2. In haar beroepschrift heeft [APPELLANTE] vier grieven tegen de bestreden beschikking opgeworpen met het verzoek de beschikking waarvan beroep te vernietigen en vast te stellen dat in voornoemde procedure tussen [B] en Knipidee aan haar, [APPELLANTE], het verschoningsrecht ingevolge art. 165 tweede lid aanhef en onder a Rv toekomt.
1.3. Bij brieven van 24 november 2005 van de griffier van dit hof zijn [B] en Knipidee als belanghebbenden opgeroepen.
1.4. [B] heeft zich in een akte tot referte, ter griffie van dit hof ontvangen op 29 november 2005, gerefereerd aan het oordeel van het hof.
1.5. Bij brief, ter griffie ingekomen op 30 november 2005, heeft mr. P.A. Caljé, advocaat te Hoofddorp, namens zowel [APPELLANTE] als Knipidee laten weten af te zien van een mondelinge behandeling.
1.6. Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en de uitspraak bepaald op heden.
2.1. In het geding in hoger beroep staat op grond van de inhoud van de processtukken het volgende vast.
2.2.1. [B] heeft bij verzoekschrift van 7 maart 2005 een verzoek gedaan tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor terzake van een geschil tussen [B] en Knipidee. De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en een voorlopig getuigenverhoor bevolen. In het kader van dat getuigenverhoor heeft [B] [APPELLANTE] opgeroepen als getuige.
2.2.2. [APPELLANTE] is de echtgenote van [X], die enig statutair directeur van Knipidee is. Enig aandeelhouder van Knipidee is de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [XX].
2.2.3. [APPELLANTE] is als getuige opgeroepen te verschijnen ter zitting van 22 september 2005, alwaar zij is verschenen. Zij heeft zich beroepen op het verschoningsrecht ingevolge art. 165 lid 2 aanhef en onder a Rv en geen verklaring afgelegd. De kantonrechter heeft het beroep op het verschoningsrecht verworpen.
3.1. In hoger beroep komt [APPELLANTE] op tegen het oordeel van de kantonrechter dat zij zich niet kan verschonen van haar verplichting om te getuigen in het geschil tussen [B] en Knipidee. De grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, komen er in de kern op neer dat [X] vereenzelvigd moet worden met de procespartij Knipidee, althans in het geschil tussen Knipidee en [B] als materiële procespartij moet worden aangemerkt, en dat daarvan het gevolg is dat aan [APPELLANTE] het verschoningsrecht als genoemd in artikel 165 tweede lid aanhef en onder a Rv toekomt.
3.2. De grieven treffen doel. [X] is niet alleen (enig) statutair directeur van Knipidee, hij is, als (indirect) enig aandeelhouder van Knipidee, tevens materiële procespartij. Het hof is van oordeel dat aan zijn echtgenote, [APPELLANTE], het verschoningsrecht zoals bedoeld in art. 165 tweede lid aanhef en onder a Rv toekomt, omdat in dit geval de strekking van dat aan echtgenoten toekomende recht, te weten de besparing aan hen van een gewetensconflict, zwaarder moet wegen dan de algemene getuigplicht.
3.3. De beschikking van de kantonrechter kan op grond van het vorenoverwogene niet in stand blijven en zal worden vernietigd. De verzochte vaststelling dat aan [APPELLANTE] in het onderhavige voorlopig getuigenverhoor een verschoningsrecht toekomt, zal worden gegeven.
vernietigt de beschikking waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
bepaalt dat [APPELLANTE] zich kan verschonen om als getuige een verklaring af te leggen in het voorlopig getuigenverhoor in het geschil tussen [B] en Knipidee.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.C. Faber, G.J. Visser en J.C.W. Rang en in het openbaar uitgesproken op donderdag 9 februari 2006.