ECLI:NL:GHAMS:2010:BO5006
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Schorsing tenuitvoerlegging en incidentele vordering tot treffen provisionele voorziening in verband met voorwaarde waaronder beslagverlof is verleend
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarin [geïntimeerde] als eiseres werd aangemerkt. De zaak betreft een incidentele vordering tot schorsing van de tenuitvoerlegging van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis. De vordering is ingesteld door [appellant] op 5 juli 2010, na een eerdere uitspraak van de kantonrechter die [appellant] aansprakelijk stelde voor een ontslagvergoeding aan [geïntimeerde]. De vordering van [geïntimeerde] was toegewezen, maar [appellant] heeft het bedrag dat hij moest betalen, overgemaakt aan een derde partij en daarop beslag laten leggen. De voorzieningenrechter had als voorwaarde gesteld dat er een provisionele voorziening moest worden aangevraagd in het hoger beroep.
Tijdens de behandeling van de incidentele vordering op 21 oktober 2010, hebben beide partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat schorsing van de tenuitvoerlegging alleen kan plaatsvinden in gevallen van misbruik van de executiebevoegdheid. Het hof oordeelt dat [appellant] in zijn exploot geen voldoende argumenten heeft aangedragen voor een kennelijke misslag van de eerste rechter of een noodtoestand die de schorsing zou rechtvaardigen.
De incidentele vordering van [appellant] is afgewezen, en de beslissing over de proceskosten is aangehouden tot de einduitspraak. Het hof heeft de zaak verwezen naar de rol van 7 december 2010 voor het indienen van grieven, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit arrest is uitgesproken in het openbaar op 26 oktober 2010 door de rechters van het Gerechtshof Amsterdam.