Uitspraak
18 december 2012
gevestigd te Utrecht,
APPELLANTE,
advocaat:
mr. J.D. Bakkerte ‘s-Gravenhage,
gevestigd te Assen,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat:
mr. J.M. Polte Assen.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van McFactor B.V. tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. McFactor, die zich bezighoudt met het beheer en de incasso van debiteurenportefeuilles, is in hoger beroep gekomen van een uitspraak waarin de rechtbank McFactor heeft veroordeeld tot betaling van een saldo van € 88.867,90 aan Scapino B.V. Scapino, een onderneming die schoenen en kleding verkoopt, had een overeenkomst met McFactor gesloten voor de invordering van haar debiteuren. De rechtbank oordeelde dat McFactor niet voldoende had onderbouwd dat zij recht had op verrekening van een tegenvordering van € 119.394,48, die zij had ingehouden als reserveringen voor vorderingen die mogelijk niet rechtsgeldig waren.
McFactor heeft in hoger beroep drie grieven aangevoerd, waarbij zij betoogde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat zij niet gerechtigd was om de vorderingen te reserveren voor retrocessie. Het hof heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen specifieke voorwaarden stelde voor retrocessie en dat McFactor deze voorwaarden niet had nageleefd. Het hof oordeelde dat McFactor niet de bevoegdheid had om een portefeuille met reserveringen aan te houden voor retrocessie op een later moment. Dit betekende dat de grieven van McFactor niet konden slagen.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en veroordeelde McFactor in de kosten van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke afspraken in overeenkomsten en de noodzaak voor partijen om zich aan deze afspraken te houden, vooral in het geval van identiteitsfraude en de gevolgen daarvan voor de incasso van vorderingen.