Uitspraak
mr. P.H. Ruyste Rotterdam,
mr. A. Kniggete Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
grief IIIbetreffende het gebruik van de webcam beelden.
Grief Vbevat de klacht dat [appellant] ten onrechte in de uitzending is aangemerkt als “nobel man die opkomt voor probleemkinderen”, terwijl hij zich helemaal niet bezig houdt met hulpverlening van of zorg aan minderjarigen. Het hof verwijst naar de overweging van de rechtbank die is geciteerd onder 3.5. sub (v), waarmee het hof zich geheel verenigt.
grief VIIherhaalt [appellant] zijn standpunt dat en waarom de uitzending jegens hem onrechtmatig is. Het hof behoeft niet te herhalen waarom dat standpunt niet wordt gedeeld (zie daarvoor de hiervoor weergegeven overwegingen van de rechtbank waatuit duidelijk kan worden opgemaakt voor welke maatschappelijke misstand in de uitzending werd gewaarschuwd.
grief IX. De stelling van [appellant] dat zijn portretrecht is geschonden is onvoldoende door hem toegelicht, in aanmerking genomen dat vast staat dat hij niet herkenbaar in beeld is gebracht. [appellant] heeft voorts onvoldoende onderbouwd dat hij wel als de hulpverlener in de uitzending is herkend. De enkele omstandigheid dat [appellant] reeds online voor pedofiel was uitgemaakt voordat hij zelf op zijn Hyves-pagina heeft geschreven dat hij in de uitzending figureerde, is daarvoor onvoldoende.