ECLI:NL:GHAMS:2012:4380

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
21 februari 2012
Publicatiedatum
14 augustus 2013
Zaaknummer
200.086.618/01 GDW
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tuchtrechtelijke maatregel tegen gerechtsdeurwaarder wegens onzorgvuldig handelen en onjuiste kostenberekening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 21 februari 2012 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de Kamer voor Gerechtsdeurwaarders te Amsterdam. De gerechtsdeurwaarder had in een eerder stadium een klacht van klaagster, die betwistte dat zij nog een bedrag verschuldigd was, niet serieus genomen. Klaagster had herhaaldelijk aangegeven dat de berekeningen van de gerechtsdeurwaarder niet klopten en dat er onterecht loonbeslag was gelegd. Het hof oordeelde dat de gerechtsdeurwaarder pas voldoende aandacht aan de opmerkingen van klaagster had besteed nadat er loonbeslag was gelegd, wat tuchtrechtelijk laakbaar was. Bovendien was gebleken dat er abusievelijk dubbele kosten voor het leggen van loonbeslag in rekening waren gebracht en dat de rente niet correct was berekend door onjuiste software. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kamer, die de klacht van klaagster gegrond had verklaard en de gerechtsdeurwaarder had berispt. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en transparantie in de werkzaamheden van gerechtsdeurwaarders, vooral in situaties waarin financiële belangen van burgers op het spel staan.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
Beslissing van 21 februari 2012 in de zaak van:
[gerechtsdeurwaarder],
[plaats],
APPELLANT,
gemachtigde
mr. J.D. Vlastuin, advocaat te Veenendaal,
t e g e n
[klaagster],
[plaats],
GEÏNTIMEERDE.
1.
Het geding in hoger beroep
1.1. Van de zijde van appellant, verder de gerechtsdeurwaarder, is bij een op 4 mei 2011 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift – met bijlagen – tijdig hoger beroep ingesteld tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor gerechtsdeurwaarders te Amsterdam, verder de kamer, van 5 april 2011. Bij die beslissing heeft de kamer de klacht van geïntimeerde, verder klaagster, tegen de gerechtsdeurwaarder ten aanzien van het dossier van de gerechtsdeurwaarder met nummer 200900315 niet-ontvankelijk verklaard en de klacht ten aanzien van het dossier van de gerechtdeurwaarder met nummer 20091044 gegrond verklaard onder oplegging van de maatregel van berisping.
1.2. Van de zijde van klaagster is op 21 juni 2011 een verweerschrift – met bijlagen – ter griffie van het hof ingekomen.
1.3. Het hoger beroep is behandeld ter openbare terechtzitting van 24 november 2011.
De gerechtsdeurwaarder, zijn gemachtigde en klaagster zijn verschenen. Zij hebben allen het woord gevoerd.
2.
De stukken van het geding
Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.
3.
De feiten
Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat het hof ook van die feiten uitgaat.
4.
Het standpunt van partijen
De standpunten van partijen blijken uit de beslissing waarvan beroep.
5.
De beoordeling
Het onderzoek in hoger beroep heeft niet geleid tot de vaststelling van andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die vervat in de beslissing van de kamer, waarmee het hof zich verenigt. Klaagster heeft de gerechtsdeurwaarder vanaf november 2009 verzocht om opheldering over het door haar te betalen bedrag. Zij heeft erop gewezen dat de berekening van de gerechtsdeurwaarder niet juist was. Dat de gerechtsdeurwaarder – zoals hij stelt – pas veel later van zijn opdrachtgever te horen heeft gekregen dat er bedragen met klaagster konden worden verrekend (teruggave servicekosten) komt wel voor zijn risico, maar het is niet tuchtrechtelijk laakbaar ten opzichte van klaagster, aangezien de gerechtsdeurwaarder dat niet wist. Tuchtrechtelijk laakbaar is echter wel dat hij pas voldoende aandacht aan de opmerkingen en berekeningen van klaagster heeft besteed, nadat er in maart/april 2010 ten laste van haar loonbeslag was gelegd. Daarbij bleek ook nog eens dat abusievelijk tweemaal kosten voor het leggen van loonbeslag in rekening waren gebracht en dat de in rekening gebrachte rente niet juist was als gevolg van – zoals de gerechtsdeurwaarder stelt – onjuiste software. Het hof is daarom met de kamer van oordeel dat de maatregel van berisping passend is.
6.
De beslissing
Het hof:
 bekrachtigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.C.W. Rang, A.M.A. Verscheure en
L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op dinsdag 21 februari 2012 door de rolraadsheer.
KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM
Beslissing van 5 april 2011 zoals bedoeld in artikel 43, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de klacht met nummer 566.2010 ingesteld door:
[klaagster],
[plaats],
klaagster,
tegen:
[gerechtsdeurwaarder],
[plaats],
beklaagde.
Verloop van de procedure
Bij brief met bijlagen ingekomen op 11 augustus 2010 (ingekomen bij de sector Kanton op 10 augustus 2010) heeft klaagster een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder.
Op 17 september 2010 is het aangehechte verweerschrift van de gerechtsdeurwaarder ontvangen.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 22 februari 2011. Hiervan is het aangehechte proces-verbaal opgemaakt. De uitspraak is bepaald op 5 april 2011.

1.De feiten

De gerechtsdeurwaarder is belast met de executie van een op 14 januari 2009 tegen klaagster gewezen vonnis van de Kantonrechter te Amsterdam.

2.De klacht

Klaagster verwijt de gerechtsdeurwaarder - kort samengevat - en in hoofdzaak dat deze nodeloos kosten heeft veroorzaakt. Er is onterecht loonbeslag gelegd, terwijl het verschuldigde al op 31 juli 2009 volledig was voldaan. Volgens klaagster is de administratie van de gerechtsdeurwaarder ondeugdelijk. Klaagster heeft diverse malen zowel per e-mail als telefonisch contact gezocht met (medewerkers van) de gerechtsdeurwaarder om duidelijk te maken dat het volledige bedrag was betaald, doch er werd niet geluisterd. Ook is de telefoonverbinding diverse keren verbroken. Tot slot verwijt klaagster de gerechtsdeurwaarder dat de rente niet juist is berekend.

3.Het verweer van de gerechtsdeurwaarder

De gerechtsdeurwaarder heeft de klacht gemotiveerd weersproken. Voor zover van belang wordt hierna op dat verweer ingegaan.

4.Beoordeling van de klacht

4.1
Ingevolge artikel 34 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders en kandidaat-gerechtsdeurwaarders onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met die wet of in strijd met hetgeen een behoorlijk gerechtsdeurwaarder betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.
4.2
Allereerst wordt opgemerkt dat klaagster niet kan worden ontvangen in wat zij heeft aangevoerd over het dossier van de gerechtsdeurwaarder met nummer 200900315, omdat over dit feitencomplex al eerder een klacht is ingediend bij de Kamer geregistreerd onder nummer 420.2009. Op deze klacht is beslist door de voorzitter bij beslissing van 13 oktober 2009. Deze uitspraak is aan het (juiste) adres van klaagster toegezonden bij brief van 14 oktober 2009. Anders dan klaagster stelt, is bij de Kamer geen verzetschrift in die zaak ontvangen.
4.3
De gerechtsdeurwaarder heeft in het verweerschrift aangevoerd dat het loonbeslag terecht is gelegd op 30 maart 2010. Op dat moment zou klaagster nog een bedrag verschuldigd zijn van € 757,06. Van dit beslag zijn aan klaagster geen kosten in rekening gebracht, omdat bijna gelijkertijd ook voor een andere vordering beslag werd gelegd en beide beslagen bij één proces-verbaal zijn gelegd. De rente is wel degelijk juist berekend. Klaagster is adequaat geïnformeerd, maar wilde het standpunt van de gerechtsdeurwaarder niet accepteren. Daarom is op een gegeven moment besloten niet verder op haar correspondentie te reageren. Er is een bedrag onterecht uit het beslag ontvangen, maar dat is binnen acht dagen aan klaagster terugbetaald.
4.4
Ter zitting heeft de gerechtsdeurwaarder meegedeeld dat pas nadat het loonbeslag werd betwist, goed naar de zaak is gekeken. Daaruit is naar voren gekomen dat door de verandering van de gebruikte software in de kantooradministratie in een aantal dossiers, waaronder dat van klaagster, een verkeerde renteberekening is gemaakt. De juiste renteberekening voor klaagster is nog steeds niet beschikbaar. Voorts is meegedeeld dat de vordering gaande het onderzoek ‘wegsmolt’ en dat aan klaagster nog een bedrag van € 138,00 terugbetaald dient te worden voor het tweede loonbeslag.
4.5
Vorenstaande in samenhang bezien leidt tot de conclusie dat de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder in deze zaak dermate onzorgvuldig is, dat hij daardoor tuchtrechtelijke laakbaar heeft gehandeld. De klacht zal daarom gegrond worden verklaard.
4.6
Voorts ziet de Kamer aanleiding voor het opleggen van na te melden maatregel op grond van het volgende.
4.7
Het moge zo zijn dat er fouten worden gemaakt bij de overgang naar andere software in de administratie, doch in deze zaak is onvoldoende aandacht geschonken aan klaagsters herhaaldelijke mededelingen (na het loonbeslag in april 2010), dat de vordering al op 3 augustus 2009 volledig voldaan was. Gelet daarop had het dossier grondig bekeken dienen te worden. Dat is gelet op de mededelingen van de gerechtsdeurwaarder tot aan de datum van de zitting niet gebeurd en tijdens de terechtzitting op 22 februari 2011 was zelfs geen correcte renteberekening voorhanden.
5. Op grond van voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:
  • verklaart de klacht ten aanzien van het dossier van de gerechtsdeurwaarder met nummer 200900315 niet-ontvankelijk;
  • verklaart de klacht ten aanzien van het dossier van de gerechtsdeurwaarder met nummer 20091044 gegrond;
  • legt aan de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping op.
Aldus gegeven door mr. G.H.I.J. Hage, plaatsvervangend-voorzitter,
mr. C.W. Inden en M. Colijn, (plaatsvervangend) leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 april 2011 in tegenwoordigheid van de secretaris.
Tegen deze beslissing kunnen klaagster en de gerechtsdeurwaarder binnen dertig dagen na dagtekening van verzending van het afschrift van de beslissing hoger beroep instellen bij het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam