TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
[APPELLANTE],
wonende te [woonplaats],
APPELLANTE,
advocaat: mr. M.J. Meijer te Haarlem,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DEXIA NEDERLAND B.V. (voorheen Dexia Bank Nederland N.V.),
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor te Amsterdam.
1. Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna wederom [appellante] en Dexia genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 1 november 2011 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die dag wordt naar dat arrest verwezen.
Op 20 december 2011 hebben getuigenverhoren plaatsgehad.
Ten slotte is nogmaals arrest gevraagd.
2.1 Bij het tussenarrest heeft het hof overwogen dat het gegeven dat de betalingen aan Dexia op grond van de door de echtgenoot van [appellante], [echtgenoot], afgesloten leaseovereen¬komst hebben plaatsgevonden vanaf een gezamenlijke rekening van [echtgenoot] en [appellante], het bestaan van de leaseover¬eenkomst daardoor kenbaar was uit bankafschriften van de betrokken rekening en de afschriften van die rekening mede aan [appellante] waren gericht, het vermoeden rechtvaardigt dat [appellante] van de betalingen moet hebben geweten, zodat haar bevoegdheid tot vernietiging van de leaseovereenkomst was verjaard toen zij deze uitoefende. [appellante] is vervolgens toegelaten tot het leveren van tegenbewijs van het voorshands als bewezen aangenomen feit dat zij met het bestaan van de leaseovereenkomst bekend is geworden meer dan drie jaar voordat zij deze op 5 januari 2005 buitengerechtelijk heeft vernietigd.
2.2 [appellante] heeft zichzelf en haar echtgenoot [echtgenoot] als getuigen doen horen.
2.3 [appellante] heeft als getuige, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Zij heeft voor het eerst gehoord dat haar echtgenoot een aandelenleaseovereenkomst had gesloten, toen zij samen met hem aan het kijken was naar een uitzending van Tros Radar, waarin werd verteld dat het helemaal mis was met de aandelenlease. Hij vertelde haar toen dat hij daar aan het sparen was. Dat schokte haar, omdat zij dat niet wist. Hij vertelde haar ook dat hij voor iets speciaals aan het sparen was, hun vijftigjarig huwelijks¬feest, geloofde zij. Vanaf het begin van hun huwelijk zette haar echtgenoot al geld opzij voor grote aankopen. [appellante] krijgt van hem huishoudgeld. Zij heeft wel een pasje van de girorekening, dat zij gebruikt als zij geld nodig heeft als haar echtgenoot ziek is en waarmee zij ook pint voor de boodschappen bij Albert Heijn. De giroafschriften bekijkt zij echter nooit. Die legt zij op het bureau van haar echtgenoot en hij betaalt alles.
[appellante] bleef als getuige bij de schriftelijke verklaring die zij eerder had afgelegd (productie 1 bij memorie van grieven).
2.4 [echtgenoot] heeft als getuige, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard.
Hij heeft zijn echtgenote voor het eerst over Legiolease verteld naar aanleiding van een uitzending van Tros Radar. Voor het afsluiten van de Legiolease had hij al een Sprintplan afgesloten bij Spaarbeleg en ook daarover had hij niet met zijn echtgenote gesproken. De aanbieding van Legiolease kwam toen het Sprintplan al liep. Met het Sprintplan spaarde hij voor een huwelijksfeest voor het hele gezin. Dat moest een verrassing zijn. Met de Legiolease wilde hij sparen voor een nieuwe auto. Binnen hun huwelijk regelt [echtgenoot] de financiën. Hij doet alle betalingen voor bijvoorbeeld verzekeringen of lidmaatschap¬pen. Zijn echtgenote heeft een pasje van de girorekening, waarmee zij geld opneemt. Zijn echtgenote en hij hebben dat zo geregeld, omdat hij wel eens ziek is het huishouden dan moet doorgaan. Alle post die met de financiën te maken heeft verdwijnt in zijn bureau, zonder dat zijn echtgenote die heeft opengemaakt. Zo is de taakverdeling. Hij heeft nooit gezien dat zijn echtgenote post van Dexia of haar voorgangers heeft opengemaakt. Hij deed ook de belastingaangifte voor zijn echtgenote. Voor de uitzending van Tros Radar wist zijn echtgenote dat hij geld opzij zette voor de normale slijtage thuis, zoals vervanging van huishoudelijke apparaten of reparaties aan de auto. Hij denkt niet dat zij wist waar hij spaarde. Hij had voor dat normale sparen een andere rekening.
2.5 Uit de schriftelijke verklaring van [appellante] blijkt, in zoverre onweersproken, dat de televisie-uitzending waaraan zij refereert heeft plaatsgevonden in maart 2002, dus binnen de termijn van drie jaar voor 5 januari 2005.
2.6 Het hof acht [appellante] geslaagd in haar bewijsopdracht, in die zin dat met de door haar en haar echtgenoot afgelegde verkla¬ringen het tot nu toe door Dexia geleverde bewijs is ontkracht. De verklaringen zijn consistent, de door de getuigen geschetste gang van zaken komt het hof niet onaannemelijk voor en het hof heeft, mede gelet op het over en weer gestelde, geen reden om de verklaringen niet geloof¬waardig te achten.
2.7 Dexia heeft geen nader bewijs aangeboden van haar stelling dat [appellante] meer dan drie jaar voor 5 januari 2005 op de hoogte was van het bestaan van de leaseovereenkomst tussen Dexia en [echtgenoot]. Aan die stelling moet derhalve als onbewezen voorbij worden gegaan. Nu niet (langer) in geschil is dat [echtgenoot] voor het aangaan van die leaseovereenkomst de schriftelijke toestemming van [appellante] behoefde en die niet is gegeven, betekent dat dat [appellante] de leaseovereenkomst op 5 januari 2005 met succes heeft vernietigd.
2.8 Het voorgaande brengt mee dat de grieven slagen. Het bestreden vonnis zal worden vernietigd. De vordering tot terugbetaling van al hetgeen [echtgenoot] op grond van de vernietigde leaseovereenkomst aan (de rechtsvoorgangster van) Dexia heeft betaald is toewijsbaar, met de wettelijke rente vanaf 20 januari 2005, zijnde de eerste dag na afloop van de in de brief van 5 januari 2005 gestelde betalingstermijn. Voor toekenning van rente over een eerdere periode bestaat geen grond. De afzonderlijke vordering tot verklaring voor recht zal worden afgewezen, nu niet valt in te zien welk belang [appellante] daarbij heeft. Als de overwegend in het ongelijk gestelde partij dient Dexia de kosten van het geding in beide instanties te dragen.
vernietigt het vonnis van de rechtbank Amsterdam, sector kanton, locatie Amsterdam van 4 juni 2008, tussen partijen onder zaak-/rolnummer 816996 DX ECPL 06-3357 gewezen;
veroordeelt Dexia tot betaling aan [appellante] van al hetgeen [echtgenoot] op grond van de vernietigde leaseovereenkomst van 1 mei 2000 aan (de rechtsvoorgangster van) Dexia heeft betaald, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 20 januari 2005 tot de voldoening;
veroordeelt Dexia in de kosten van het geding in beide instanties, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [appellante] begroot in eerste aanleg op € 188,60 aan verschotten en € 500,= voor salaris gemachtigde en in hoger beroep op € 339,44 aan verschotten en € 2.682,= voor salaris advocaat.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.P. van Achterberg, J.C.W. Rang en J.W. Hoekzema, in het openbaar uitgesproken op 27 maart 2012 door de rolraadsheer.