Uitspraak
mr. H. Nicaisete Amsterdam,
mr. M.J.R. Bronste Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met een productie;
- memorie van antwoord, met een productie;
- akte van G&S Vastgoed;
- antwoordakte van [Geïntimeerde].
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Iheeft G&S Vastgoed aangevoerd dat de overweging van de rechtbank dat de wettelijke bepalingen omtrent koop en aanneming van werk naast elkaar op de overeenkomst van toepassing zijn niet (geheel) correct is. Zij meent weliswaar dat de Purchase Agreement een gemengde overeenkomst is, maar betoogt dat het koopgedeelte van de overeenkomst louter ziet op de verkoop en levering van het erfpachtrecht op de grond en dat het aanneminggedeelte alleen ziet op de bouw van de Dreeftoren door G&S Vastgoed in opdracht van [Geïntimeerde]. De wettelijke regeling van koop is daarom niet van toepassing op het gedeelte van de Purchase Agreement dat als aannemingsovereenkomst valt aan te merken, aldus G&S Vastgoed. [Geïntimeerde] neemt ook tot uitgangspunt dat de overeenkomst van partijen een gemengde overeenkomst is. Zij onderschrijft echter het door de rechtbank gegeven oordeel met betrekking tot de toepasselijke wettelijke bepalingen.
grief IIIaangevoerd dat [Geïntimeerde] lekkages in de periode na 1997 niet meer bij haar heeft gemeld, maar rechtstreeks bij [X]. Vervolgens zijn acht respectievelijk tien jaren verstreken voordat [Geïntimeerde] zich op 4 augustus 2005 en 15 augustus 2007 weer schriftelijk tot G&S Vastgoed richtte. Pas bij die laatste brief is enig inzicht gegeven in de oorzaken van de gestelde gebreken. Aldus zijn de gebreken niet binnen een redelijke termijn aan G&S Vastgoed kenbaar gemaakt. De rechtbank heeft daarom ten onrechte het verweer verworpen dat [Geïntimeerde] haar rechten heeft verspeeld, aldus G&S Vastgoed.