Uitspraak
mr. J.P.N. de Witte Amsterdam,
mr. P.T.M. van Diepente Alkmaar.
1.Het geding in hoger beroep
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met producties,
- akte houdende wijziging van de nummering van de bij memorie van antwoord in het geding gebrachte producties;
- akte houdende uitlating producties;
- antwoordakte, met producties.
2.Feiten
3.Beoordeling
grief Igericht tegen de overweging van de rechtbank dat hij, naar hij zelf stelt, met [geïntimeerde] afspraken heeft gemaakt over de afbetaling van de geleden schade en/of verbeurde boete als gevolg van het niet nakomen door [appellant] (en [X]) van de verplichtingen uit de koopovereenkomst, dat [geïntimeerde] daarom erop heeft mogen vertrouwen dat de koopovereenkomst was ontbonden en dat het beroep van [appellant], die had betwist de brief van 13 oktober 2004 te hebben ontvangen, op het ontbreken van een schriftelijke ontbinding van die overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. [appellant] heeft ter toelichting op zijn grief aangevoerd dat de omstandigheid dat hij destijds bereid was [geïntimeerde] enige compensatie te bieden voor het niet doorgaan van de koop niet wil zeggen dat [geïntimeerde] voorbij kon gaan aan het contractuele vereiste dat de koopovereenkomst door middel van een schriftelijke verklaring ontbonden diende te worden als zij aanspraak wilde maken op betaling van boete of schadevergoeding.
grief Vheeft [appellant] aangevoerd dat [geïntimeerde] niet in staat zou zijn geweest om de woning op de overeengekomen datum van 31 augustus 2004 aan hem te leveren, zodat zij in schuldeisersverzuim verkeerde. [appellant] heeft daarbij gewezen op een schriftelijke verklaring van J. Manav, de ex-echtgenoot van [geïntimeerde], inhoudende dat hij niet zou hebben meegewerkt aan de levering van de woning op 31 augustus 2004 omdat hij niet bekend was met de koopovereenkomst en de daarbij overeengekomen leveringsdatum. [appellant] heeft daaraan toegevoegd dat hij van Manav heeft vernomen dat deze in augustus en september 2004 in het buitenland verbleef en dat Manav dus niet in staat zou zijn geweest aan de levering mee te werken.
grief IVheeft [appellant] onder meer aangevoerd dat [geïntimeerde] heeft verzuimd haar schade te beperken. Hij acht het niet geloofwaardig dat de waarde van de woning in een tijdsbestek van vier maanden – tussen de achtereenvolgende koopovereenkomsten van 10 augustus 2004 en 6 december 2004 – met een bedrag van € 40.000,= in waarde is gedaald. Geen redelijk handelend verkoper zou binnen dat tijdsbestek, en al helemaal niet in de toenmalige hoogtijdagen van de onroerendgoedmarkt, genoegen hebben genomen met een prijs die 20% lager ligt dan de oorspronkelijke koopprijs, aldus [appellant].