Uitspraak
mr. J. Meyst-Michelste Utrecht,
mr. E.M. Hoorenmante Zwaag.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 2 juli 2013 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen AEGON Schadeverzekering N.V. en [geïntimeerde] naar aanleiding van een verkeersongeval dat plaatsvond op 22 mei 2006. [geïntimeerde], die op haar fiets werd aangereden door een auto verzekerd bij AEGON, vorderde schadevergoeding voor zowel immateriële schade als arbeidsvermogenschade. De rechtbank had eerder een bedrag van € 15.000,= voor immateriële schade en € 13.750,25 voor buitengerechtelijke kosten toegewezen. AEGON stelde in hoger beroep dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld over de ontvankelijkheid van het hoger beroep en de schadebegroting. Het hof oordeelde dat het beginsel van hoor- en wederhoor niet was geschonden en dat AEGON ontvankelijk was in het hoger beroep. Het hof bevestigde de bevindingen van de rechtbank met betrekking tot de arbeidsvermogenschade en de immateriële schadevergoeding, waarbij het hof de Qaly-methode niet volgde voor de begroting van immateriële schade. Het hof oordeelde dat de rapporten van de verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige bruikbaar waren voor de schadebegroting. De grieven van AEGON in principaal hoger beroep faalden, terwijl de grieven van [geïntimeerde] gedeeltelijk slaagden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.